Wij gaan met onze praktische opdracht van scheikunde onderzoek doen naar tanderosie. Wij wouden gaan onderzoeken welke stof tandglazuur het meeste aantast. We hebben gevonden dat als een zuur met tandglazuur reageert, er water ontstaat. Hierdoor word de oplossing minder zuur. Als we dan in het begin de pH-waarde van elke oplossing meten, en later nog een paar keer, kunnen we een aan de daling van de pH-waarde zien welke zuur oplossing het meest met het tandglazuur heeft gereageerd en dus heeft aangetast.
We gebruiken dus verschillende zuuroplossingen en doen daar stukjes marmer in. We meten eerst de pH-waarde van de zuuroplossing zelf (dus voordat we de stukjes marmer toevoegen), en daarna de pH-waarde van de zuuroplossing met de stukjes marmer erin. Na verloop van tijd zullen we nog meerdere malen de pH-waarde meten om zo een daling goed te kunnen waarnemen.
Onze scheikunde leraar vond dit echter te makkelijk en wou dat we ook gingen kijken naar de concentratie Ca2+ in de oplossingen d.m.v. titratie. Hij wilt dat we dan een relatie leggen tussen de concentratie Ca2+ en de pH-waardes enzovoort.
Wij snappen niet echt goed wat hij hiermee bedoeld en hopen dat iemand ons hier verder mee kan helpen en het ons kan uitleggen.
We gebruiken dus verschillende zuuroplossingen en doen daar stukjes marmer in. We meten eerst de pH-waarde van de zuuroplossing zelf (dus voordat we de stukjes marmer toevoegen), en daarna de pH-waarde van de zuuroplossing met de stukjes marmer erin. Na verloop van tijd zullen we nog meerdere malen de pH-waarde meten om zo een daling goed te kunnen waarnemen.
Onze scheikunde leraar vond dit echter te makkelijk en wou dat we ook gingen kijken naar de concentratie Ca2+ in de oplossingen d.m.v. titratie. Hij wilt dat we dan een relatie leggen tussen de concentratie Ca2+ en de pH-waardes enzovoort.
Wij snappen niet echt goed wat hij hiermee bedoeld en hopen dat iemand ons hier verder mee kan helpen en het ons kan uitleggen.
Re: Scheikunde PO: Tanderosie
Cola is bijvoorbeeld een erosieveroorzaker, bevat in de gewone versie suiker en heeft een lage pH, maar bijvoorbeeld op melk gebaseerde vruchtendranken als yogho yogho zijn in potentie meer erosief dan cola, ze bevatten vaak wel suiker, zijn zuur vanzichzelf (hoewel de pH hoger ligt dan die van cola) en ze werken bufferend (ze behouden hun lagere pH veel langer dan cola, cola is geen bufferoplossing). De enige reden dat juist cola met erosie wordt geassocieerd en niet de melkdranken is dat je van cola veel makkelijker liters weg kan drinken, die melkdranken drinken niet zo lekker weg om het plat te zeggen.
In de proefopstelling zoals jullie die willen uitvoeren denk ik zelfs dat jullie zullen meten dat na een bepaalde tijd er geen verandering meer plaats zal vinden (dwz dat de pH stabiel wordt en dus het proces tot stilstand is gekomen) er vanuit gaande dat jullie echt glazuur gaan gebruiken. Toch is in werkelijkheid tanderosie een voortschrijdend proces.....waar zijn de twee missing links?
Ik zou eens naar de aflevering van mythbusters proberen te vinden waarbij ze met cola proberen een tand op te lossen, zij liepen tegen dezelfde problemen aan (en ze kunnen het veel beter in beeld brengen dan ik ;))
Succes!
Re: Scheikunde PO: Tanderosie
Re: Scheikunde PO: Tanderosie
Je zult in je proefopstelling een afwijkende waarde vinden, dat heeft te maken met het feit dat glazuur niet voor 100% uit zuiver hydroxyapatiet bestaat.
Re: Scheikunde PO: Tanderosie
We zullen u nog verder op de hoogte houden van ons praktische opdracht. :D
Re: Scheikunde PO: Tanderosie
Re: Scheikunde PO: Tanderosie
We zijn al een stuk verder nu met wat we nu willen gaan doen en hoe we het gaan doen:
We gaan naar 4 verschillende (zure) stoffen kijken;
cola, sinaasappelsap, spinazie en cola met speeksel.
We willen gaan kijken welk van de 4 stoffen het meest de tandglazuur aantast. Dit gaan we doen door in de vier oplossingen stukjes marmer toe te voegen. Daarna gaan we dit 5 dagen laten staan (van een maandag tot een vrijdag). We gaan dan drie keer de concentratie Ca2+ meten, op de eerste dag, maandag, op woensdag en op de laatste dag, vrijdag. We gaan ook elke dag de pH-waarde meten van de vier oplossingen.
We gaan de concentratie Ca2+ meten d.m.v. titratie. Hier lopen we alleen op enkele problemen.
We weten dat salpeterzuur een zuur is dat alleen met calciumcarbonaat reageert. Dit zuur kunnen we dus gebruiken om te laten reageren met calciumcarbonaat. We nemen dan bijvoorbeeld 10 mL van de zure oplossing met het marmer erin en doen daar salpeterzuur bij. We zorgen ervoor dat het goed mengt, bijvoorbeeld door te roeren.
Je krijgt dan de reactie:
CaCO3 + 2 HNO3 --> Ca(NO3)2 + H2O + CO2
Een deel van de salpeterzuur reageert met het calciumcarbonaat (word calciumnitraat?), en het andere deel blijft over.
Als je dus precies weet hoeveel salpeterzuur je oorspronkelijk hebt toegevoegd en ook precies hoeveel je over hebt, dan is het verschil precies die hoeveelheid salpeterzuur die met het calciumcarbonaat heeft gereageerd. (Je kan zien aan de reactie vergelijking dat 1 mol CaCO3 staat tot 2 mol HNO3, hier moeten we ook nog op letten..)
De overgebleven salpeterzuur, die bepaal je door titratie, bijvoorbeeld met natronloog.
Hier weten we al helemaal niet meer of we het goed doen..
Je gaat dan titreren door de natronloog in de buret te doen en de andere oplossing in de erlenmeyer.
Voor het omslagpunt:
Je voegt de indicator toe aan het zuur in de erlenmeyer (ongeveer 2 druppels) zodat je het omslagpunt kan waarnemen (als de kleur veranderd). Je kan het omslagpunt echter ook waarnemen m.b.v. een pH-meter, als de pH-waarde opeens heel erg veranderd weet je ook dat dit het omslagpunt is.
Dan lees je bij de buret af wat het verschil tussen de beginstand van de natronloog en de eindstand. Dit verschil is.... *hoeveel natronloog er nodig was om met het salpeterzuur te reageren?*. Aan de hand hiervan weet je dus hoeveel salpeterzuur er over was enzovoort.
We hopen dat jullie ons kunnen helpen door te zeggen waar het fout gaat en hoe we het kunnen verbeteren.