Minder boren door nieuwe methode

Vroeger werd elke kies die maar een beetje rot was zonder pardon gelijk getrokken. Massa’s mensen hebben daarom grote vrees voor de tandarts gekregen. Je ging zonder ouders een bus in en wat daar gebeurde was behoorlijk traumatiserend. Gelukkig gaat dat nu anders. Er kan verdoofd worden, de tandartsen stellen zich kindvriendelijk op en is de boor een stuk sneller gaan draaien. Doordat de boor zo snel is dankzij luchtaandrijving, voelt het een stuk minder pijnlijk aan dan een tergend langzaam draaiende boor. Maar toch…veel mensen zullen het boren nog steeds niet als een hobby zien. Als je aan een klas vol kinderen vraagt: “Wie wil er heel graag een geboord worden?“, zal toch niemand zijn vinger in de lucht steken? Nou, we hebben goed nieuws, die boor hoeft er steeds minder vaak in.

Minder gaatjes

Betekent dat er tegenwoordig minder gaatjes zijn? Nee, helaas. Na de komst van de fluoridetandpasta is het aantal gaatjes drastisch verminderd maar daarna is het aantal gaatjes nagenoeg gelijk gebleven. Wat men wel steeds meer gaat beseffen is dat er niet meer zo gauw geboord hoeft te worden. Een gaatje kent verschillende stadia; hoe dichterbij de zenuw des te erger. Maar voordat een gaatje bij de zenuw is beland, bestaat het veruit de meeste gevallen al een paar jaar. De truc is om gaatjes zo vroeg mogelijk op te sporen. Niet om ze uit te boren, maar om ze tot stilstand te brengen. Daarvoor is regelmatige controle heel belangrijk. Alleen dat kan een gaatje in zijn ontwikkeling gevolgd worden. Dat noemt men ook wel ‘monitoren’.

Hoe vaak men op controle zal moeten komen, wordt individueel bepaald. Dat hangt namelijk af van je cariësrisico. De tandarts of mondhygiënist zal een ware cariësmanager moeten zijn om dit risico bij jou te bepalen. De tandarts of mondhygiënist schat dan in hoe groot de kans is dat je nieuwe gaatjes ontwikkeld en/of hoe snel de reeds bestaande gaatjes zich wel of niet gaan verder ontwikkelen. Daarvoor heeft de tandarts/mondhygiënist bepaalde informatie nodig bijvoorbeeld over het poetsgedrag, over de tandheelkundige historie maar ook over de etnische achtergrond en het opleidingsniveau.

Preventie 

Op het moment dat er gaatjes worden gevonden die net nieuw zijn, is het zaak dat er extra aandacht wordt besteed aan preventie. De tandarts of mondhygiënist kan besluiten om je voor een programma te laten komen waarin je wordt begeleid in je eigen mondhygiëne en voeding. Beginnende gaatjes kunnen worden opgespoord na polijsten en droogblazen van het gebit. Ze verschijnen als witte plekjes die dof zijn. Dit noem je een ‘verkalking’ en het zijn actieve gaatjes. Dat betekent dat als er niet preventief wordt ingegrepen de gaatjes dieper zullen worden. Als de preventie aanslaat dan kan dit witte plekje gaan glanzen. Er zijn ook producten die claimen dat ook de witheid wegtrekt, maar hier moet nog meer wetenschappelijk onderzoek naar gedaan worden om dit echt te bevestigen. Ook kunnen deze plekken in de loop van tijd gaan verkleuren. Maar zolang het oppervlak van de tand hard blijft, hoeft het niet geboord te worden.

Pas als sprake is van echt weefselverlies (‘cavitatie’) dan dient de tandarts voorzichtig aan een boor te gaan denken. Bij kinderen kunnen er al flinke gaten zijn en zijn deze slecht te bereiken met de tandenborstel. De tandarts of mondhygiënist kan dan gaan ‘slicen’ en dat betekent dat met de boor toegang wordt verkregen zodat de tandenborstel er toch bij kan. Er komt bij het slicen geen vulling in. Een andere techniek heet de Hall-techniek en dan komt er een metalen kroontje over de kies. Beide methoden zijn zo vriendelijk mogelijk voor het weefsel zodat het minimaal invasief is.

Aanpassing leefstijl

Waarom niet gewoon vullen? Omdat er naast een vulling heel eenvoudig weer een nieuw gaatje kan ontstaan. Het zet dus het proces niet stil. Het proces stilzetten kan enkel door de leefstijl aan te passen. Worden er geen preventieve maatregelen ingezet, dan blijf je aan het vullen totdat er een dure porseleinen kroon nodig is. Maar ook onder of naast zo’n kroon kan er cariës ontstaan en kan de kies uiteindelijk verloren gaan. Dan moet de kies vervangen worden, enzovoorts enzovoorts. Dit is niet alleen jammer maar ook heel duur. Men hoopt met de moderne insteek veel kosten op de lange termijn te besparen. De eerste wetenschappelijke onderzoeken zijn veel belovend. Ook hierbij geldt: er is nog meer onderzoek nodig.

Gaat de moderne methode wel eens fout? Ja, helaas wel. Zeker bij kinderen wordt er een behoorlijk beroep gedaan op de ouders om goede (poets) gewoontes in te slijten bij hun kinderen. Helaas gaat dit nog wel eens verkeerd. Bovendien kunnen er nog altijd andere factoren een rol spelen waarop we (nog) geen invloed op hebben. Toch gaan veel wetenschappelijk onderlegde tandheelkundigen er vanuit dat de overgrote meerderheid van de gaatjes te voorkomen zijn, dan wel te stoppen zijn zonder te vullen.

Auteur: Lieneke Steverink