Schandpaal voor tandartsen eindigt voor VGZ in compensatie van gedupeerde verzekerde

 

Gepubliceerd op 22 november 2020

Jan Willem Vaartjes

Jan Willem Vaartjes

Voorzitter ANT-tandartsen, tandarts(-implantoloog) in Utrecht

 

Na twee jaar strijd met VGZ heeft de rechter het beleid van VGZ onderuitgehaald. Een patiënt, verzekerd bij VGZ, betwistte de vergoeding die zij van VGZ kreeg. VGZ baseerde ten onrechte haar vergoeding op het gemiddeld door VGZ met de fabrikanten afgesproken tarief voor een implantaat (J33). Verzekerden van VGZ hebben recht op een vergoeding voor de J33 die 50% hoger ligt dan het bedrag dat VGZ heeft vergoed. Hiervoor heeft de ANT zich de afgelopen jaren hard gemaakt, waarbij VGZ het niet schuwde om als tegenactie tandartsen op de voorpagina van de Telegraaf aan de schandpaal te nagelen en de ACM in te schakelen. Link naar uitspraak.

In 2018 kreeg ik het contractering- en inkoopbeleid voorgelegd van VGZ, waaruit bleek dat VGZ ongeveer 26000 implantaten wilde inkopen om met deze ‘centrale inkoop’ 3 miljoen euro te besparen. Het gemiddeld gecontracteerd tarief werd vastgesteld op basis van afspraken met 12 fabrikanten, waarvan VGZ beweerde dat deze groep 70% van de markt vertegenwoordigde. Daarover heerste veel twijfel. Sommige fabrikanten gaven ons bovendien aan dat VGZ hen onterecht op die lijst had geplaatst. Dit was ook het geval bij de zogenaamde gecontracteerde tandarts-implantologen op de Zorgzoeker website van VGZ. Genoeg aanleiding om dieper in deze zaak te duiken. De ANT begreep dat de nodige praktijken uiteindelijk ten onrechte als gecontracteerd op de website van VGZ stonden. Een verzekerde die een klikgebit in de bovenkaak nodig had, werd ook op het verkeerde been gezet door zogenaamde nabije ‘gecontracteerde implantologen’ die alleen accreditaties of een overeenkomst voor de onderkaak hadden.

Al deze grieven zijn door de ANT neergelegd bij VGZ en daarnaast als handhavingsverzoeken bij de NZa. Ook riepen we VGZ op om over te gaan tot 100% vergoeding. VGZ heeft dit verzoek niet gehonoreerd, maar tot onze verbazing gaf ook de NZa op de belangrijke punten niet thuis. Er is recent door de NZa wel een lage administratieve boete opgelegd vanwege het veranderen van de publicatiedatum conceptovereenkomsten door VGZ, maar de door ons aangekaarte grote issues zijn de afgelopen jaren genegeerd.

Ondertussen was VGZ niet van plan haar verzekerden te helpen en begin februari 2019 bovendien zodanig gepikeerd geraakt door onze oproep, dat zij de media opzochten. Op de voorpagina van de Telegraaf kopte het: ‘Woekerwinsten op implantaten’. Verderop in de krant werd in het artikel ‘Grimmige ruzie over prijs implantaat’ door VGZ-topman Tim Kliphuis verklaard dat onze bezwaren tegen hun beleid voor hen zo opruiend waren dat ze de ACM gevraagd hebben om de zaak te onderzoeken. Zoals wij hadden verwacht zag de ACM geen casus hierin en na enkele gesprekken werd het stil. 

Nu de NZa nauwelijks bleek op te komen voor de consument leek VGZ met haar powerplay wel vrij spel te hebben om haar verzekerden te duperen. Het verschil van 160 euro vergoeding per klikgebit op 2 implantaten is wezenlijk, maar voor een individuele patiënt nooit voldoende om een kostbare juridische procedure te starten. Ze hadden echter geen rekening gehouden met die ene patiënt gerekend die juist mij opbelde na de behandeling van het plaatsen van twee implantaten. Zij verbaasde zich over de lage vergoeding van de implantaten, terwijl ze toch goed verzekerd was (polis Ruime Keuze). Na uitleg en verwijzing naar de stukken die door de ANT waren gepubliceerd contacteerde me ze enige tijd later weer en vertelde ze dat ze dit het er niet bij liet zitten, ook omdat andere verzekerden die mogelijk minder te besteden hadden, steeds opnieuw benadeeld worden.

Met onze informatie ging zij aan de slag en werd VGZ gedagvaard, waarmee de juridische procedure startte. Het punt waar het uiteindelijk vooral om draaide was de vraag of een fabrikant een zorgaanbieder was. Na een juridisch steekspel ging de rechter hier logischerwijs niet in mee en bepaalde dat een fabrikant geen zorgaanbieder is en dat wel degelijk gekeken moet worden naar het gemiddelde gecontracteerde tarief bij de zorgaanbieders: de tandartsen. Omdat VGZ niet hard kon maken welk lager gemiddeld gecontracteerd tarief zij met tandartsen had afgesproken, werd geoordeeld dat VGZ had moeten uitgaan van het NZa-tarief.

Wij zullen VGZ vragen om niet te wachten op aanvragen maar pro-actief hun gedupeerde verzekerden alsnog de hogere vergoeding uit te keren, en daarnaast met onmiddellijke ingang de hoogte van de vergoeding aan te passen. Daarnaast is het voor VGZ en andere verzekeraars niet zondermeer meer mogelijk om deals met fabrikanten te maken met het doel daarmee de maximale vergoeding te beperken.

Na deze hectische twee jaar ben ik blij dat het op de valreep voor de fusie met de KNMT nog gelukt is om deze zaak succesvol af te ronden. Zo zie je dat je nooit moet opgeven als je strijd voor rechtvaardigheid, ook al discrediteert de tegenstander je in de krant. Wij nemen deze strijdvaardigheid mee naar de KNMT zodat jullie nieuwe beroepsorganisatie ook in de toekomst op blijft komen voor zowel de belangen van verzekerden als tandartsen. 

 

Met toestemming van de auteur.